16 dec 2020

Hoe staat het met de gezondheidssystemen in België en Europa?

Elk jaar publiceert de Europese Commissie een verslag over de gezondheidstoestand in de EU. Dit rapport heeft als doel informatie, expertise en best practices op het vlak van gezondheidssystemen meer toegankelijk te maken voor politici en andere deskundigen die het gezondheidsbeleid mee uitwerken.

Het is de ideale gelegenheid om de geboekte vooruitgang op vlak van efficiënte, toegankelijke en flexibele gezondheidssystemen in Europa te evalueren. Hoe ver staan we in België? En in vergelijking met onze Europese buren?

Dit is wat we moeten onthouden uit het verslag dat zojuist is gepubliceerd voor 2020.

 

Gezondheidssystemen onder druk: de 4 belangrijkste Europese uitdagingen

In het begeleidende[1] verslag over de gezondheidstoestand in de EU wordt de nadruk gelegd op vier uitdagingen voor de gezondheidssystemen in Europa:

  1. De terughoudendheid tegenover vaccinaties is een grote bedreiging voor de volksgezondheid in heel Europa. Hoe kan dit worden aangepakt? Door de kennis op vlak van gezondheid te verbeteren, verkeerde informatie te bestrijden en gezondheidswerkers actief te betrekken. Paradoxaal genoeg zijn de mensen voor wie vaccinatie het meeste nut heeft, ook degenen die het meest sceptisch of argwanend zijn. Dit geldt ook voor de preventiemethoden in het algemeen, die daarom moeilijk toegankelijk blijven.
  2. Tekortkomingen qua toegankelijkheid van de gezondheidszorg zijn nog steeds een realiteit in de EU. Bij het in kaart brengen van obstakels moet daarom rekening worden gehouden met de klinische behoeften en de sociaal-economische kenmerken van patiënten.
  3. Bij de digitalisering van gezondheidspromotie en ziektepreventie vallen er mensen uit de boot. Net als bij vaccinatie is er ook hier sprake van een paradox: de mensen voor wie de digitalisering van gezondheid en digitale hulpmiddelen in het algemeen het meeste voordeel bieden, zijn net degenen die er niet gemakkelijk toegang toe hebben.
  4. Innovaties in het geheel van vaardigheden van gezondheidswerkers kunnen de veerkracht van de gezondheidssystemen vergroten. Er zijn veelbelovende voorbeelden van taakverschuiving onder gezondheidswerkers in de EU, meer bepaald als het gaat om het versterken van de rol van verpleegkundigen en apothekers. Deze ontwikkeling kent echter veel weerstand, zowel omwille van corporatistische belangen als met betrekking tot het behouden van een kwalitatieve zorg.[2]

 

Wat zijn de resultaten van de gezondheidssystemen in België?

In het verslag van 2020 over de gezondheidstoestand in de EU worden de resultaten van de gezondheidssystemen geanalyseerd op vlak van drie criteria: efficiëntie, toegankelijkheid en veerkracht.

Efficiëntie

De levensverwachting van de Belgen is 81,7 jaar, wat nauwelijks hoger is dan die van de inwoners van de 27 landen van de EU (81 jaar). Spanje, Italië en Frankrijk staan weliswaar niet bekend om hun uitzonderlijk goed presterende gezondheidssystemen, maar hebben wel een langere levensverwachting (respectievelijk 83,5; 83,4 en 82,9 jaar). België staat slechts op de twaalfde plaats[3].

Dit is te wijten aan het feit dat het sterftecijfer dat door preventie voorkomen kan worden ver onder het EU-gemiddelde ligt, terwijl het sterftecijfer dat dankzij gezondheidszorg voorkomen kan worden veel lager ligt. Dit wijst op het belang van meer preventie, waarvoor een nauwe samenwerking tussen de federale - en deelentiteiten vereist is.[4] In België zijn we beter in het behandelen van ziekten, vooral dan de zogenaamde "beschavingsziekten", dan in het voorkomen ervan.  

Preventieve sterfte-indicatoren kunnen een algemeen uitgangspunt vormen voor het beoordelen van de doeltreffendheid van de gezondheids- en gezondheidszorgsystemen bij het beperken van het aantal sterfgevallen vóór de leeftijd van 75 jaar als gevolg van meerdere ziekten en verwondingen. Als we de verschillende oorzaken van potentieel vermijdbare sterfgevallen en de maatregelen om deze te verminderen beter willen beoordelen, dan is er een meer diepgaande analyse nodig.

Uit het verslag blijkt dat in 2017 meer dan een miljoen vroegtijdige sterfgevallen in de EU-landen voorkomen hadden kunnen worden door betere preventie- en gezondheidsmaatregelen. Dit komt overeen met ongeveer twee derde van alle sterfgevallen onder de 75 jaar. Van deze sterfgevallen hadden de meeste (64%) vermeden kunnen worden dankzij een efficiënte primaire preventie en andere volksgezondheidsmaatregelen, terwijl iets meer dan een derde (36%) behandeld had kunnen worden dankzij een meer efficiënte en snellere gezondheidszorg.[5]

Toegankelijkheid

De meeste Europeanen geven aan dat ze geen onvervulde zorgbehoeften hebben omwille van financiële of geografische redenen of lange wachttijden. In Estland en Griekenland daarentegen verklaart minstens 8% van de bevolking dat zij onvervulde behoeften hebben op vlak van gezondheidszorg, vooral dan bij de huishoudens met een laag inkomen, en in het bijzonder in Griekenland[6].

In België is er een relatief goede toegang tot de gezondheidszorg en een brede dekking van de diensten, maar voor de meeste dienstverleningen blijft er een deel van de kosten ten laste van de patiënt. Wat de onvervulde zorgbehoeften betreft, zijn er aanzienlijke verschillen naargelang het inkomensniveau. Zo verklaarden de Belgen met een degelijk inkomen dat ze geen onvervulde zorgbehoeften hebben, terwijl dit bij de 7% van de laagste Belgische inkomens wel het geval is.[7]

Veerkracht

De grootste zorg is dat de vergrijzing het gezondheidssysteem en de langdurige zorg onder druk zal blijven zetten, in elk geval tijdens de komende dertig jaar, totdat er een demografisch plateau wordt bereikt. Hoewel de ziekenhuizen efficiënter zijn geworden, zou het bevorderen van een beter gebruik van diensten en geneesmiddelen kunnen helpen om middelen vrij te maken om aan deze groeiende behoeften te beantwoorden.[8]

De meeste Belgen blijven vertrouwen hebben in de toekomst van de gezondheidszorg. Is dit overmoed? Zoals we ook konden vaststellen in de DKV Barometer 2017 over de grote uitdagingen in de gezondheidszorg: terwijl driekwart van de Belgen verwacht meer te moeten betalen voor hun gezondheidszorgen, zijn 7 op 10 niet van plan zich beter te verzekeren. De nieuwe cijfers voor 2020 uit het verslag over de gezondheidstoestand van de EU vragen eerder om een vooruitziende blik.

Chronische ziekten, een steeds grotere last

Een andere uitdaging is het versterken van de eerstelijnszorg en een beter gecoördineerde zorg, vooral voor mensen met chronische ziekten. Ongeveer 37% van de 65-plussers in de EU-landen meldt dat zij gemiddeld ten minste twee chronische ziekten hebben, zo blijkt uit de laatste editie van de enquête over gezondheid, vergrijzing en pensionering in Europa (SHARE). Vrouwen geven vaker aan dan mannen dat ze aan chronische ziekten lijden (41% tegenover gemiddeld 32%). Zoals verwacht neemt het aantal chronische ziekten toe met de leeftijd.[9]

Drie op de vijf Belgen van 65 jaar en ouder (60%) verklaren dat ze aan minstens één chronische ziekte lijden, wat hen niet noodzakelijk verhindert een normaal leven te leiden. De meeste ouderen zijn in staat om zelfstandig te blijven wonen, maar een op de vijf (21%) meldt een ernstige handicap die de uitvoering van de dagelijkse basisactiviteiten, zoals aankleden en wassen, beperkt en die mogelijk langdurige zorg vereist. Dit percentage ligt iets hoger dan het EU-gemiddelde[10].

 

Het effect van risicofactoren en gezondheidsdeterminanten

Tabak

Slechts één op zeven volwassen Belgen rookte in 2018 dagelijks tabak. Dit is een vermindering tegenover 2008 toen dit nog één op vijf was. Dit percentage, dat België in dit opzicht tot het vierde "deugdzame" land van de Unie maakt, ligt lager dan het EU-gemiddelde.

Alcohol

Aan de andere kant geeft bijna drie op de tien volwassenen aan dat ze periodes van overmatig alcoholgebruik kennen, een percentage hoger dan het gemiddelde bij de West-Europese landen. Dit is te wijten aan een zeer tolerante alcoholcultuur (aantal verkooppunten en openingsuren). De schadelijke effecten van alcohol vormen een groot probleem voor de volksgezondheid in de Europese Unie. Alcoholgebruik is verantwoordelijk voor ongeveer 255.000 tot 290.000 sterfgevallen per jaar (WHO, 2019; IHME, 2019).

Overmatig alcoholgebruik gaat gepaard met een verhoogd risico op hartziekten en beroertes, levercirrose, sommige kankers en foetale alcoholspectrumstoornissen. Maar zelfs wie matig drinkt, loopt een hoger risico op het ontwikkelen van dergelijke ziekten op de lange termijn. Alcohol draagt ook bij aan het ziekte- en sterftecijfer door ongevallen en verwondingen, geweld, moord en zelfmoord. [11]

Obesitas

Daarnaast leed een op de zes volwassenen in 2018 aan obesitas, vergeleken met een op de acht in 2001. In de afgelopen twee decennia zijn het aantal mensen met obesitas in de EU toegenomen. Van de 18 EU-landen waarvoor sinds ongeveer 2000 zelfgerapporteerde gegevens beschikbaar zijn, is het gemiddelde obesitaspercentage gestegen van 11% in 2000 tot 17% in 2018. In Finland en Letland kenden de cijfers een hele sterke stijging.

De COVID-19-pandemie zou kunnen bijdragen tot een verdere toename. Uit een Belgische enquête van april 2020 bleek dat 25% van de respondenten tijdens de eerste lockdown verdikt was (Sciensano, 2020), hoewel dit wellicht slechts een tijdelijk effect is. [12]

De hoop om deze situatie positiever te zien evolueren is niet tevergeefs, aangezien er veel initiatieven worden genomen en er een zekere bewustwording rond dit probleem ontstaat. In 2020 is één Belg op drie klaar om zijn voedingspatroon te verbeteren, zo blijkt uit een enquête van DKV. Slechts iets minder personen (28%) gaan sporten om zo het evenwicht tussen voedselinname en calorieverbruik te bewaren. 17% van de bevolking wil voor zijn welzijn zorgen om zo risicofactoren te verminderen. 

 

Hoe zit het met de huishoudbudgetten en de out-of-pocket uitgaven?

In 2017 besteedde België 10,3% van zijn BBP aan gezondheid, wat meer is dan het EU-gemiddelde van 9,8%. De gezondheidsuitgaven per inwoner bedroegen 3.554 euro, wat 20% meer is dan in de EU als geheel (2.884 euro), maar minder dan in buurlanden als Frankrijk, Nederland of Duitsland.

De openbare financieringsbronnen (inclusief de verplichte ziekteverzekering) zijn goed voor 77% van de totale gezondheidsuitgaven, wat dicht bij het EU-gemiddelde (79%) ligt. Rechtstreekse betalingen van patiënten waren goed voor 18% van de totale gezondheidsuitgaven, en aanvullende gezondheidsverzekeringen voor de resterende 5%. De overige uitgaven betroffen de aanvullende gezondheidsverzekering en de directe huishoudelijke uitgaven. In de afgelopen vier jaar is de groeinorm echter gedaald, waardoor het bedrag ten laste van de huishoudens (de out-of-pocket uitgaven) toegenomen is. Dit heeft geleid tot een afname van de zorg, met name de preventieve zorg. [14]

 

De COVID-19 crisis toont de zwakke plekken aan

Voor de analisten van de Europese Commissie: COVID-19 bracht verborgen zwakke plekken in het gezondheidssysteem aan het licht, die al bestonden van voor de epidemie. Er wordt vaak gezegd dat de gezondheidsuitgaven een investering zijn in plaats van een kost, maar het beleid was voor de crisis niet veel veranderd. De meeste gezondheidsuitgaven worden besteed aan curatieve in plaats van preventieve zorg.

Het verslag over de gezondheidstoestand in de EU laat zien dat de enorme impact van COVID-19 op onze samenleving en economie de volksgezondheid weer bovenaan de politieke agenda heeft gezet. De pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de veerkracht van de gezondheidssystemen moet worden beschouwd als een even belangrijke dimensie van de werking van de gezondheidssystemen, naast de toegankelijkheid, de kwaliteit van de zorg en de efficiëntie.

Volgens deze analyse heeft het virus tijdens de eerste golf van de pandemie vooral een aantal West-Europese landen getroffen, meer bepaald België, Frankrijk, Italië, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Sinds augustus 2020 heeft het virus zich echter ook op grotere schaal binnen Europa verspreid.

Enkele Europese landen zijn erin geslaagd de gevolgen van COVID-19 voor de volksgezondheid en de economie tot een minimum te beperken. Veel landen hadden tijdens de eerste maanden van de crisis moeite om meer maskers en andere persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien. De meeste landen hadden ook moeite om hun testcapaciteit te vergroten, waardoor de doeltreffendheid van de test-, volg- en traceerinspanningen beperkt werd. Hierdoor waren er weinig mogelijkheden om de verspreiding van het virus in de eerste golf in te dammen, met strengere lockdownmaatregelen als gevolg.

Enkele Europese landen, zoals Finland, Noorwegen en Estland, waren tot oktober 2020 beter in staat om de verspreiding van het virus in te dammen en de economische gevolgen ervan te beperken. Dit was voor een stuk het gevolg van geografische factoren (lage bevolkingsdichtheid), maar ook door de tijdige uitvoering van gerichte lockdownmaatregelen en een hoog niveau van vertrouwen en respect bij de bevolking.

Tot slot wordt in het verslag bevestigd dat het virus de ouderen en de mensen met onderliggende gezondheidsproblemen enorm zwaar heeft getroffen. In bijna alle landen waren ten minste 90% van de sterfgevallen als gevolg van COVID-19 mensen van 60 jaar en ouder. Dit noemt men een duidelijke "sociale gradiënt". Ook armen, mensen in achtergestelde regio’s en etnische minderheden werden heel zwaar getroffen.

Dit toont het belang aan van een sterk beleid om de sociale gezondheidsdeterminanten aan te pakken, met inbegrip van een inclusief sociaal en economisch beleid en tussenkomsten die verder gaan dan het gezondheidssysteem en die de onderliggende oorzaken van de ongelijkheden aanpakken.[15]

 

Wil je er meer over weten? De volledige resultaten van het verslag en de verschillende nationale gezondheidsprofielen zijn beschikbaar op de website van de Europese Commissie.

 


[3] OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, OECD Publishing, Paris, p.113

[4] OCDE/European Observatory on Health Systems and Policies (2019), België: gezondheidsprofielen per land 2019, State of Health in the EU, OECD Publishing, Paris/European Observatory on Health Systems and Policies, Brussels, p.3.

5 OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, p.175

6 OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, p.204

[7] OCDE/European Observatory on Health Systems and Policies (2019), België: gezondheidsprofielen per land 2019, State of Health in the EU, OECD Publishing, Paris/European Observatory on Health Systems and Policies, Brussels, p.3

8 OCDE/European Observatory on Health Systems and Policies (2019), België: gezondheidsprofielen per land 2019, State of Health in the EU, OECD Publishing, Paris/European Observatory on Health Systems and Policies, Brussels, p.3

[9] OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, p.132.

[10] OCDE/European Observatory on Health Systems and Policies (2019), België: gezondheidsprofielen per land 2019, State of Health in the EU, OECD Publishing, Paris/European Observatory on Health Systems and Policies, Brussels, p.6

12 OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, p.144.

[12] OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, p.154

[14] OCDE/European Observatory on Health Systems and Policies (2019), België: gezondheidsprofielen per land 2019, State of Health in the EU, OECD Publishing, Paris/European Observatory on Health Systems and Policies, Brussels, p.10

[15] OECD/European Union (2020), Health at a Glance: Europe 2020: State of Health in the EU Cycle, op.cit, Executive summary, pp.1-2.